Start:
Op het fluitsignaal vertrekken zowel speler A als speler B en dribbelen naar hun respectieve eerste tegenstander.
Speler A:
Speler A probeert verdediger 1 te passeren.
Bij succes: Hij dribbelt door naar verdediger 2, en vervolgens naar verdediger 3, telkens met de intentie om de verdediger te passeren.
Bij balverlies: Wordt de bal onderschept door een van de verdedigers, dan neemt speler A de rol van verdediger over. De speler die de bal onderschepte, wordt nu de aanvaller en dribbelt verder richting de volgende verdedigers.
Wanneer speler A erin slaagt om alle drie de verdedigers succesvol te passeren, voegt hij zich bij groep B.
Speler B:
Speler B dribbelt naar verdediger 4 (in het denkbeeldige vierkant) en probeert deze
één-op-één situatie winnend af te sluiten.
Bij succes: Mag hij afwerken op doel.
Bij balverlies: Wordt speler B de nieuwe verdediger 4, terwijl de speler die de bal veroverde het doel probeert te bereiken en af te werken.
Rotatie:
Na het schot op doel sluit de speler weer aan bij groep A.
Coaching:
Aanvallers:
Moedig spelers aan om initiatief te nemen, creatief te zijn en hun individuele kwaliteiten te benutten.
Stimuleer het maken van snelle keuzes bij het dribbelen en het ontwijken van tegenstanders.
Verdedigers:
Spoor verdedigers aan om actief te verdedigen en zich te richten op het onderscheppen van de bal.
Leg de nadruk op een goede positionering en een scherpe timing tijdens het verdedigen.
Opmerkingen:
Verdedigers 1, 2 en 3 houden hun positie op een denkbeeldige lijn en stappen daar niet vanaf.
Verdediger 4 blijft binnen het afgebakende vierkant voor het doel.
Pas de afstand tussen de linies en de grootte van het vierkant aan, afhankelijk van het niveau en de leeftijd van de spelers.
120 opwarmingsoefeningen
140 afwerkingsoefeningen
90 pass- en trapoefeningen
80 conditieoefeningen
80 extra documenten
750 voetbaltrainingen